De geschiedenis
van de rekenmachine
In 1623 bouwde Wilhelm Schickard de eerste mechanische
rekenmachine die getallen van zes cijfers kon optellen en aftrekken. Deze rekenmachine
had zelfs een bel die aangaf wanneer de berekening die je invoerde te groot was
om te worden verwerkt. Hij was daarmee Blaise Pascal en Gottfried Wilhelm
Leibniz zo’n 20 jaar voor. De rekenmachine werd gebruikt om astronomische
tabellen te berekenen. Helaas heeft men daar toen het nut niet van ingezien
want zijn uitvinding ging verloren.
Daardoor heeft men lang gedacht dat Blaise Pascal de uitvinder
van de rekenmachine was. Maar de tekeningen werden herontdekt in de negentiende
eeuw in de brieven Blaise Pascal en Johannes Kepler aan elkaar verstuurden. Een
werkend model werd pas in 1960 gemaakt.
In 1643 maakte de Fransman Blaise Pascal ook een rekenmachine
die de naam Pascaline kreeg. De Pascaline was dus een van de eerste mechanische
rekenmachines, mechanica is zonder gemotoriseerde krachtbron. Deze rekenmachine
kon ook vermenigvuldigen en delen.
De volgende rekenmachine werd pas gebouwd in 1673 door
Gottfried Wilhelm Leibniz, deze rekenmachine kon ook worteltrekken. Toch duurde
het nog vele jaren voor de rekenmachine echt een succes werd. Veel mensen
maakten in de daarop volgende eeuwen allerlei rekenmachines maar deze waren
allemaal erg duur.
Pas in 1887 kwam de eerste commercieel succesvolle
rekenmachine. Deze kon eigenlijk ook alleen maar goed optellen en aftrekken
maar kon goedkoper gemaakt worden dus werd wel een succes. Het was op zich wel
mogelijk om te vermenigvuldigen of delen maar dat was wel erg ingewikkeld. Deze
rekenmachine had de naam Comptometer en werd uitgevonden door Dorr Eugene Felt.
De Comptometer was een apparaat dat optellingen aftrekken tot 999.999 mogelijk
maakte. Het kon zelfs rekenen tot 2 cijfers achter de komma.
In 1889 werd ook de Addiator gemaakt. De Addiator werd gemaakt
door Addiator Gesellschaft . Met de Addiator kon je rekenen tot 10.000 eenheden
en met 2 cijfers achter de komma.
Vanaf 1954 kwam de eerste elektronische rekenmachine; hij was
nog steeds erg duur en groter dan de moderne computer. Het apparaat heette de
Facit AB en had een groot succes.
Chip-uitvinder Jack Kilby ontwikkelde in 1967 in de laboratoria
van Texas Instruments de eerste zakrekenmachine, het apparaat woog 1,5 kilo en
was zo dik als een woordenboek.
In 1972 bracht de firma Hewlett-Packard de eerste
wetenschappelijke zakrekenmachine op de markt (de HP-35). Die luidde het einde
in van de tot dan toe gebruikte rekenlinialen.
Het apparaatje woog maar 248 gram en was 15 x 8.1 cm groot.
Het koste in die tijd $395. Er werden er uiteindelijk 300.000 van verkocht. Dit
apparaat is de voorloper van al onze rekenmachines.
Tegenwoordig vindt je rekenmachines in vele kleine toestellen,
zoals horloges (hoewel dat meer een modegril was in de jaren 80) en mobiele
telefoons. Complexere, programmeerbare rekenmachines worden weinig meer
verkocht omdat voor het zwaardere rekenwerk tegenwoordig veelal computers
(bijvoorbeeld met spreadsheets) worden gebruikt en deze algemeen toegankelijk
zijn geworden.
De afzonderlijke cijfers worden opgebouwd met zeven streepjes.
Dit heet een zevensegmentendisplay. Bij modernere en duurdere rekenmachines
wordt een grafisch display gebruikt waarbij de cijfers uit puntjes worden
samengesteld.
brammert
Wow!!! wat een vrije tekst!!!!!!!
BeantwoordenVerwijderenWOW!!!!! wat een vrije tekst! mijn complimenten!!
BeantwoordenVerwijderen